Meteen naar de inhoud

Benno Kastelein – Hengelo (o)

Introductie

Van kinds af aan altijd geïnteresseerd geweest in duiven. Als klein ventje duiven voeren in het plantsoen en later op de lagere school 2 kistjes aan de muur met 2 koppeltjes sierduiven. Dit zoals meerdere jongens in die tijd hadden. Een paar jaar later mocht ik een stukje van de garage aftimmeren.  Dit was 1 afdeling van ongeveer 1.5m bij 1.5m.

Hier zaten  al snel een paar duifjes meer in , denk aan kroppers en vooral Oosterse rollers en Hoogvliegers . Op een dag zat er een postduif tussen die ik mocht houden . Het bleek een duivin. Mijn toenmalige overbuurman ( Jan Schuitert ) had Postduiven en bracht er een doffertje bij. In 1977 korfde ik voor het eerst duiven in op de navlucht, die werden niet gedraaid en thuiskomen vond ik al zeer bijzonder. In 1978 werd ik zelf lid en begon met 4 duifjes . 1 duifje wist zich gelijk op de uitslag te vliegen . Het was de 355.

In die tijd werd er met gummiringen gedraaid. Ik zou bij een melker die dichtbij woonde mijn duiven klokken. De eerste week ging dat goed maar toen week 2 of 3 de 355 voor zijn duiven arriveerde werd deze niet gelijk gedraaid, maar pas na zijn eerste duif. Dit was een geluk bij een ongeluk, want toen mijn vader dit hoorde kreeg ik een echte duivenklok. Deze klok staat altijd nog in de woonkamer en is voor geen geld te koop.

In die jaren hadden mijn ouders een zuivelwinkel en een houten frietkraam .Door gezondheidsproblemen van mijn moeder moest mijn vader met 1 van de 2 stoppen. De oplossing werd dat in het pand van de zuivelwinkel de cafetaria kwam en de frietkraam kwam leeg te staan……  ,daar had ik wel een goed plan voor. De straatkant dicht timmeren en aan de andere kant een paar kleppen.

Dit mocht van mijn ouders en zo kwamen er een paar afdelingen in. Ook werd er niet over het stukje in de garage gesproken en ik begon er maar niet over.  In de frietkraam kwam een afdeling met wat Postduiven waar ik mij van herinner dat er ook nog enkele sierduiven tussen zaten. Een afdeling voor een paar jongen en een afdeling met 4 echte broedbakken  voor 4 weduwnaars. Dit zal ongeveer 1980 zijn geweest.

Ik had toen veel contact met mijn overbuurman en zowel zijn als mijn weduwduivinnen werden in het hok in de schuur gehuisvestigd en door mij verzorgd. Deze kwamen de hele week niet los en werden vlak voor inkorven losgelaten.  Ze kenden dit precies en vlogen amper een rondje, om vervolgens als een speer bij hun doffers in het hok te duiken.

Dit was gelijk het moment voor mij dat het duidelijk werd hoe belangrijk  kwaliteit was; waarom ? Nou, van de ( ik dacht 8) duivinnen van de overbuurman kon hij er aan het eind van het jaar zeker 5 opgeven voor Wie Heeft Ze Beter. En ik moest blij zijn met zo nu en dan een duif op de uitslag. Dus dezelfde verzorging en een mega verschil in kwaliteit. Ik was zo onder de indruk , van de prestaties van die duivinnen , dat ik nog zo een stel ringnummers van 1979 kan opnoemen. Nu ik dit doe, zie ik de duiven nog zo weer voor mij:  de 222 krasbonte , 219 kras ,  206 schalie enz.

Weer een paar jaar later kwam er een heus Postduivenhok van drie afdelingen in de tuin ( eind 1982)en kwamen er een stel duiven van de overbuurman.  Met een paar goede duiven van 1983 ging ik een jaar later ook echt meedoen om kampioenschappen. Mijn beste duif in die tijd was de 159 , een klein duivinnetje,  lichtkras van kleur en lichte ogen. Ze won 1ste prijzen. Eerst op de vitesse en midfond en toen ze ouder werd, en door werd gespeeld,  ook op de dagfond en de 3 vluchten voor de marathon die toen voor het generaal telden.

Ook haar broer de 246 was een goede . Ze kwamen uit een ouwe Klakduivin via Albert Leever uit Delden . Die stond tegen de 702 bij Schuitert. Die maakten hier het verschil tussen meedoen en een eerste kunnen winnen. 

Dit ging zo een aantal jaren verder tot mijn voorliefde voor de marathon werd omgezet in daden en werden er vanaf 1995 een paar echte fondduiven aangeschaft. De eerste waar ik echt succes mee had was De Gouden Gelink ook bekend als de 198. Deze doffer werd in 1995 op een bon verkregen van de Comb Gelink uit Eibergen.  Deze doffer kwam, als jong, op de verdere vluchten, al leuk naar voren.

Een beetje ondoordacht en rigoureus korfde ik in 1996 al mijn duiven , een stuk of 16 , in voor St Vincent.  Dit werd een pittige in het NIC Hengelo, maar de 198 vloog toen bij de eerste 5 als jaarling. Het jaar nadien vloog hij de 1ste met 1.5uur vooruit . Het mooie was dat hij ook goed kweekte , kinderen vlogen minimaal 6 keer teletekst waaronder nachtelijke aankomsten. De 198 heeft tot op hoge leeftijd op de hokken aan de Wilderinksstraat gezeten en uitgevlogen. 

Op 18 jarige leeftijd was hij opeens verdwenen,  hoogstwaarschijnlijk prooi geworden van roofvogel. Inmiddels was ik verknocht aan de marathon en had ik aan Klaas Mulder en Herman Sabel 2 melkers gevonden die dat ook waren. We zochten samen verder naar betere fondduiven . Vele hokken werden bezocht en ook werden links en rechts duiven aangeschaft.  Vroege duiven pakken lukte aardig, maar het was niet stabiel genoeg. We ontmoetten ene Jelle Jellema op een beurs , ik dacht in Houten, waar hij duiven te koop aan bood . Toen niet wat gekocht, maar na enig onderzoek kwam hij toch op het lijstje waar we wat wilden aanschaffen.  Eind 2003 zijn we er heen gegaan . Klaas en Herman kochten er 1 uit zijn toenmalige stamvader en ik kocht een koppeltje uit Het Fondkoppel .

Met jongen uit deze duiven konden we gelijk vroeg draaien in het grote en sterke NIC Borne. 

Er volgden nog meerdere aankopen en er ontstond een vriendschap . Zo mochten we duiven lenen om mee te kweken. Inmiddels had ik ook een bon van Harold Zwiers gekocht , de opbrengst was voor de slachtoffers van de tsunami. Toen ik de bon ging inwisselen, was ik behoorlijk onder de indruk en kocht/bestelde jongen uit oa Morsie x 1336 en uit Silverstar en Limoosje. Dit kruiste lekker op de Jellema duiven. O.a Hunter bij mij op de hokken en Blauwe Benno bij Jellema waren producten uit deze duiven .

Het niveau werd gemiddeld steeds hoger. Wat resulteerde in kampioenschappen op alle niveaus.  Op het oude adres aan de Wilderinksstraat werden overwinningen in groot verband op NPO en/of VNCC niveau behaald op o.a Orange en Cahors.

De herstart

In de winter van 2016 op 2017 werd bijna alles verkocht i.v.m. een verhuizing naar het nieuwe adres. Slechts een 7-tal gekregen duiven werden behouden en overgewend. Er moest een nieuw hok komen. Na wat hokken te hebben bekeken van o.a. Gebr Immink en Ulrich Lemmens heb ik dit hok laten zetten.  Het hok is 8 meter lang en 3 meter diep . Over de volle lengte staat een ren die in 4 gelijke stukken van 2m x 2m zijn verdeeld . De binnen afdelingen zijn verschillend van afmeting. Op het dak van het hok zitten golfplaten ,  de voorste strook van ongeveer 70cm is lichtdoorlatend.  Op de ren zitten lichtdoorlatende platen. Ik weet niet of het op alle fronten voldoet aan ” Het van Zon hok “, maar het lijkt er veel op.

Bij de keuze om de duiven te verkopen heeft zeker meegewogen dat mannen als Cees Nijdeken,  Herman Sabel , Klaas Mulder,  Jelle Jellema,  Comb Seelen , Jan Morsink en nog enkele, mij hadden toegezegd mij weer opweg te helpen. Ze kwamen allemaal hun toezegging na. De meesten brachten jongen. Een grote stap voorwaarts blijkt achteraf de dag dat Jelle met een mand met een stuk of 8 doffers langs kwam en ik er 3 uit mocht zoeken. Hieronder bevonden zich ook 2 zoons van MG430 die ik eruit pikte . Voor de duidelijkheid,  dit was voordat Silke de 1ste Nationaal Barcelona won.

De doffers MG Silke en MG Perfect , beide uit MG430 hebben een grote stempel op mijn huidige kolonie gedrukt. Bijna wekelijks draai ik duiven uit die lijnen voorop. De 2 doffers zitten inmiddels weer bij Jellema, ik ben blij dat ze hier een tijdje mochten zitten. 

Een ander mooi verhaal is het Powerlady verhaal.

Een aantal duiven van mij waren bij Harold Dekker beland. Toen Harold mij hierover vertelde, bood hij aan om uit deze 3 koppels een ronde jongen voor mij te kweken voor de herstart.  Toen het kweekseizoen begon was 1 van mijn doffers overleden en stond er een doffer van Cor Vrolijk tegen mijn duivin . Op de vraag of ik die jongen ook wilde heb ik gelukkig ja gezegd . Hier bleek Powerlady bij de zitten die een 1ste Periqueux en een 3de StVincent in de sector won. Dit is ook weer het mooie van onze hobby. Goede lijnen , goede hokken, goede voeding, goede training,  medisch goed begeleid en dan het nodige geluk!

De laatste ontwikkelingen zijn om de hobby nog wat uit te breiden met enkele dagfond duiven voor het wekelijks plezier in de club en met deze duiven ook deel te nemen aan One loft races. Inmiddels zitten er enkele duiven op de hokken ( max 10 vliegers) die hun prijzen al vliegen en daar hopen we een kwaliteitsinjectie aan te geven met enkele gekochte pipa duiven die nu op de kweek zitten.

De dagfond duiven moeten meedraaien tussen de marathon duiven, ze krijgen dus geen andere verzorging, kijken of dat gaat lukken….